De nieuwe spoorbrug ligt in verband met een grotere vrije doorvaarthoogte, hoger dan de oude spoorbrug. De toeritten zijn opgehoogd en samen met de brugpost tekent de draaibrug zich nadrukkelijk af in het vlakke Friese land.
De brug is van het type trogbrug met 2 kokerliggers met een direct bereden rijvloer. De lijn van de stalen kokerliggers wordt voortgezet in de vorm van de betonnen aanbruggen. De overgangen van de brug op de baan worden gemarkeerd door betonnen overgangsplaten. Het draaipunt van de stoere stalen brug wordt aangegeven door een "pijl" uitgevoerd in tranenplaat. Deze pijlvorm vormt de afscherming van de trap naar de middenpijler. Ook met de spijlen van de brugleuning wordt het draaipunt van de brug gemarkeerd.